Grand Launay
Twee grote watermassa’s, de Dordogne en de Garonne, komen nabij de stad Bordeaux samen om als de Gironde verder te stromen richting Atlantische Oceaan. Precies op het punt waar beide rivieren elkaar ontmoeten, op de noordelijke oever, ligt de Côtes de Bourg, genoemd naar het plaatsje Bourg sur Gironde op zo’n 30 km ten noordwesten van de stad Bordeaux.
De rivieren reguleren hier niet alleen de temperatuur. Men schat in dat de enorme hoeveelheid water goed is voor 1 tot 2 graden temperatuur beheersing. Maar ook de reflectie op het water (en dat van de nabijgelegen Atlantische oceaan) is van belang. Hierdoor heeft Bourg circa 10% meer zonlicht. Het is er droger dan gemiddeld, er valt aanzienlijk minder regen dan in andere delen van Bordeaux.
Het waren de Romeinen die hier de wijnbouw brachten, omdat zij de bijzondere samenstelling van de grond zagen. Klei, kalkhoudende gronden, kiezel, maar beslist ook alluviale gronden, aangevoerd door de rivieren en achtergelaten na overstromingen.
Met zoveel zoet en zout water in de directe omgeving was visserij zeer belangrijk. Ook de steengroeven brachten werk en welvaart. Veel van de kalksteen, gebruikt voor de stad Bordeaux, is afkomstig van de mijnen in Bourg. In de middeleeuwen werd Bourg een belangrijke haven voor wijn vervoer.
Ondanks de gunstige ligging en de prima voorwaarden voor wijnbouw is Bourg niet bij het grote publiek even goed ingevoerd. De pakweg 200 wijnbouwers maken doorgaans prima wijnen. Voor de witte gebruikt men druivenrassen als sauvignon-blanc, sémillon, ugni-blanc, colombard, muscadelle en zelfs merlot blanc. Veruit het grootste deel van de productie betreft droge wijnen. Voor de rode wijnen tekent primair de merlot, maar op beperkte schaal worden ook cabernet-franc en cabernet-sauvignon gebruikt. Op zeer kleine schaal staat de malbec in de rijke grond. Wijnbouwer en oenoloog Pierre-Henri Cosyns is een van de weinige producenten die nog met deze stoere druif werkt. Côtes de Bourg is overigens een Appellation waar 100% malbec is toegestaan.
Zijn wijngaarden (28 ha) gaan terug tot het jaar van oprichting in 1841. Uit die periode stamt ook het fraaie pand. Voor de bouw maakte men gebruik van de locaal aanwezige kalksteen. Al in 1908 roemt de Bordeaux gids der gidsen, de Féret (later Cocks et Féret, Bordeaux et ses Vins) de wijnen van dit Château als een van de beste van de hele appellatie. In 1970 koopt zijn vader het geheel. Komend vanuit Argentinië, waar hij lessen volgde bij Don Bosco in Mendoza. Zijn liefde voor malbec wordt hiermee verklaard. Vader studeerde oenologie in Reims en later Bordeaux. Om internationale wijnervaring op te doen werkte hij ook jaren bij een van de Bordeaux negociants.
Toen hij Grand Launay zag was hij meteen verkocht. Launay betekent zoveel als l'eau (water). Het is er vochtig en er moet bij iedere wijngaard goed worden opgelet dat er toereikende dreinage is. Onder zijn leiding groeide het kasteel van 10 naar 25 hectaren. Niet lang voor zijn overlijden riep hij zijn zoon Pierre-Henri bij zich. De drie andere kinderen, dochters, hadden geen enkele interesse in het bedrijf. Zoon Pierre Henri werkte in Parijs als technicus. Hij stemde toe en werkte voorlopig voor 1 jaar op het kasteel, om er vervolgens niet meer weg te gaan. In 2005 haalt hij zijn bul als Oenoloog. Vader overlijdt in 2008.
In 2009 was er een gigantische hagelschade. Met de heldere hersenen van een techneut bedacht hij dat 50% van de oogst verliezen net zo’n groot risico is, als 50% verliezen door de omslag naar biologische technieken. Hij begon direct te werken volgens de richtlijnen van Ecocert.
Zijn wijngaarden werden in 2012 biologisch gecertificeerd door Ecocert. Hij werkt deels handmatig tijdens de oogst, maar laat ook percelen machinaal oogsten. ‘Best of two worlds’ heet dat. Op de klei/kalkbodem verbouwd hij slechts één witte druif, de sauvignon gris, waarvan hij 1 hectare bezit. Voor de rode wijnen tekenen merlot (70%) malbec (15%) en beide cabernets (15%).
De witte druiven verdwijnen meteen in de pers, waarna de schillen en het sap elkaar niet meer zien. Nadat het troebele sap door zwaartekracht helder is geworden, gaat het naar de gistings tanks van roestvrijstaal. Er wordt op toegezien dat de gistingstemperatuur niet boven de 16 graden uitkomt. Na de gisting rijpt de jonge wijn nog enige tijd ‘sur lie’ op eigen gist dus. Vroeg bottelen en ook drinken is hier het parool. Regelmatig valt hij met deze wijn in de prijzen. Recent nog tijdens de ‘Expression Bio 2015’ waar hij goud binnenhaalde.
Hij maakt meerdere rode wijnen. Het instap model heet Château Lion Noir en bestaat uit malbec, merlot en cabernet franc. Voor € 9,95 een kostelijk glas rode Bordeaux. Alhoewel het hier een wijn betreft voor vlotte consumptie, is het zeker ook geschikt om wat jaren weg te leggen. Zeker in goede jaren als 2014 en 2015. Door het hoge percentage malbec is Lion Noir een lekkere, stoere rode Bordeaux, zonder stroef te zijn.
Meer finesse en een prima bewaarpotentieel heeft Château Grand Launay. De druiven (70% merlot en 30% malbec) gaan zonder steeltje de gistingskuipen in. Daar blijven zij in contact met de schillen gedurende 25 dagen, afhankelijk van het jaar. Tijdens deze ‘inweking’ wordt er ‘remontage’ toegepast. Men pomt de wijn uit de onderkant van de gistingskuip over de drijvende schillenmassa heen. Ook is er éénmaal ‘Delestage’, waarbij men alle wijn wegpompt. De schillenmassa valt hierdoor uiteen op de bodem van de gistingskuip en vervolgens pompt men de wijn er weer bovenop. Hierna rijpt 30% van de wijn in eiken vaten, de rest in betonnen cuves. Later worden beide samengebracht. Ook hier een constante aanvoer van medailles in 2012, 2013, 2014 en 2015.
Pierre Henri maakt ook een cuvée zonder toegevoegd zwavel, cuvée Amélie geheten en genoemd naar zijn aanstaande echtgenote en moeder van zijn kinderen. Dit is een buitengewoon mooi glas wijn en weerspiegelt het samengaan tussen traditie en innovatie. Als technicus heeft hij heel goed in de gaten wat hij moet doen om de fruitaromas optimaal in de wijn te houden zonder conserveringsmiddel. Pierre Henri omschrijft zichzelf dan ook als primair een technicus en secundair een natuurliefhebber. Hij richt zich nu op werken met zo weinig mogelijk hout en zoveel mogelijk wijn zonder sulfiet.